Gepubliceerd op 01-11-2018

Ontdoen

betekenis & definitie

(ontdeed, heeft ontdaan); iem. of iets van iets ontdoen, hem er van ontlasten, het hem afnemen: allen ontdeden hun buffels van de ploeg jukken;

zich van iets ontdoen, het uittrekken, afzetten enz.; ontdoe u van hoed en jas; (ook) het van de hand doen, verkopen, opruimen: effecten waarvan anderen gedwongen waren zich te ontdoen; (ook) zich losmaken van: zij kon zich van dat vooroordeel niet ontdoen; dan ontdoet zich de poëzie van kunst en wetenschap en haar vaart is onbeperkt;
ongedaan maken (w. g.): wat eens gedaan is kan men nimmermeer ontdoen.