UITKLEEDEN
UITKLEEDEN - (kleedde uit, heeft uitgekleed), van kleederen ontdoen : zich naakt uitkleeden; de kleintjes uitkleeden vóór zij naar bed gaan; — (spr.) ik zal mij niet uitkleeden vóór ik naar bed ga, bij mijn leven zal ik het mijne niet aan mijne kinderen afgeven; — zij heeft zich voor hare kinderen uitgekleed...