Tusschenspel - o. (-en), (muz.) het spel van den organist als korte inleiding of verpoozing tusschen de strophen of verzen van een koraal- of kerkgezang;
—(toon.) vertooning tusschen de hoofddeelen van een stuk;
...SPIJS, v. (...zen);
...SPRAAK, v. wat in iets anders gesproken wordt; bemiddeling; mondelinge tusschenkomst;
...SPREKEN, o. in de rede vallen, storen; iem. niet laten voortgaan met spreken; deelnemen aan een gesprek.