Het begrip toorts heeft 2 verschillende betekenissen:
1. toorts - toorts - v. (-en), eene soort van fakkel, flambouw : stok of staak met brandend teer of pek aan het uiteinde. TOORTSJE, o. (-s).
2. toorts - toorts - v. (plantk.) het plantengeslacht verbascum, tot de familie der toortsachtigen behoorende; meerendeels rijzige tweejarige planten, die in Juli en Aug. bloeien met een statigen bloemstengel van 2 M. ongeveer, die bovenaan eene gele aar draagt; in Nederland worden 6 soorten ervan gevonden: paarse toorts ; mottenkruid; koningskaars of nachtkaars ; stalkaars; windbloemtoorts en melige toorts.