Gepubliceerd op 02-09-2018

Fakkel

betekenis & definitie

FAKKEL, v. (-s), flambouw, toorts met bars, teer en pektouw aan een stok bevestigd;

licht dat deze bij verbranding geeft en dat weerstand aan den wind kan bieden (inz. bij avondoptochten gebruikt);
— (fig.) iem. die veel licht verspreidt m eene of andere wetenschap;
— de fakkel der wetenschap hoog houden, de wetenschap bevorderen, zooveel men kan;
— wat evenals vuur verwoesting aanricht: de fakkel der tweedracht; vgl. oorlogstakkel. FAKKELTJE, o. (-s).