Gepubliceerd op 22-11-2018

Pek

betekenis & definitie

Pek - PIK, o. eene zwarte, kleverige en zeer brandbare zelfstandigheid, die achterblijft, als men teer distilleert; wit en geel pek zijn mengsels van harsen;

— (spr.) hij is zoo zwart als pek, zeer zwart;
— wie met pek omgaat, wordt er mede besmet of die pek hanteert, bezoedelt zich, wie met slechte menschen omgaat, wordt zelf slecht;
— hij heeft pek aan zijn gat, van bezoekers gezegd, die niet weten heen te gaan.