Wat is de betekenis van Tikken?

(1912) (Soerabaja, schol.) afkijken, spieken. • Voor afkijken en in 't boek kyken: spieken, spieren in Holland, smokkelen in Overijsel; fielten in Groningen; tikken te Soerabaja. (De Preanger-bode, 10/08/1912)

tikken - Werkwoord 1. (ov) een of meer keren een niet harde slag of klap geven ♢ Hou toch eens op met tikken! 2. het regelmatige, korte maar energieke geluid van zo'n slag of klap ♢ Het tikken van de wekker houdt me uit mijn slaap. 3. (ov) typen ...

Tikken - hem tikken: de pineut, de sigaar zijn. Tikmans zijn: een geslachtsziekte oplopen. Ook: een tikkertje oplopen.

tikken - regelmatig werkwoord uitspraak: tik-ken 1. een of meer zachte klappen geven ♢ ik tikte hem op de schouder 2. een brief of tekst machinaal op papier zetten ♢ hij tikte de brief op de com...

hem - soldatenslang dat zowel ‘de dupe, de sigaar zijn’ bet., als ‘een geslachts-ziekte oplopen’. Vgl. ook tikker(t).

zie: typen.

tikken - Het werken met een typemachine.

a. verzameling van gebeden, voor bepaalde gelegenheden; b. ongepunctueerde uitgave van de toratekst als hulpmiddel voor de bal koure zie aldaar bestemd; Hebreeuws tiekkoen, ook verbetering; tikkentje, verkleinw. voor b.

is het in beweging brengen van een bloeiende plant om het loslaten van het stuifmeel te bevorderen en hierdoor een betere bestuiving te bewerkstelligen. Bij tomaten geschiedt dit door aanraking van het touw, waarlangs de planten worden opgeleid.