Gepubliceerd op 02-12-2018

Tent

betekenis & definitie

Tent - v. (-en), verplaatsbare woning, bestaande uit over stijlen gespannen doek : tenten der nomadenvolken; de tenten opslaan, afbreken;

— (spr.) ergens zijne tenten opslaan, er gaan wonen;
— veldverblijf (inz. van militairen); iem. uit zijn tent halen, hem ten strijde roepen; hut; (ook) hut op een vaartuig; loofhut (der Israëlieten); (bijb.) de tent der samenkomst;
— kraam, vervoerbare winkel (inz. op kermissen). TENTJE, o. (-s).