Gepubliceerd op 02-12-2018

Stralen

betekenis & definitie

Stralen - (straalde, heeft gestraald), stralen schieten, schijnen : de zon straalde heet op de aarde;

— (fig.) hare oogen straalden (blonken) van vreugde ;
dat straalt (schijnt) ieder in de oogen;
— in stralen zich verdeelen ; het bloed straalde uit de wond.;
—(gemeenz,) bij een examen afgewezen worden inz. met lage cijfers, druipen;
— (Zuidn.) (van bijen) steken met den angel. STRALING, v. het stralen.