Wat is de betekenis van stralen?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

stralen

(1912) (schol. stud.) zakken voor een examen of tentamen. • Erg slimme leerlingen hebben in de daarvoor bestemde dagen de repetitieziekte of dito-koorts. Biijven zitten = bakken, zakken, hangen, stralen, druipen. (De Preanger-bode, 10/08/1912) • Dan lawaaimaken, waarvoor dienen de woorden: deining fokken, berzie maken; voor blijven zitte...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stralen

stralen - Werkwoord 1. (inerg) straling uitzenden De zon straalt bijzonder helder vandaag. 2. (inerg) licht weerkaatsen De maan straalt bijzonder helder vannacht. 3. (inerg) een heel blije uitdrukking op het gezicht hebben ...

2024-04-18
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

stralen

Rechte lijn die het middelpunt van een cirkel of bol met een punt van de omtrek, resp. het oppervlak verbindt.

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stralen

stralen - regelmatig werkwoord uitspraak: stra-len 1. licht of warmte uitzenden ♢ de zon straalt aan de hemel 2. heel gelukkig en blij kijken ♢ zij straalde toen ze hoorde dat ze mee mocht...

2024-04-18
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Stralen

Stralen - druipen in een examen. Wellicht een grappige versterking van druipen (door een zeet). Stralen betekent eigenlijk schieten, doorschieten.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stralen

v., strielje.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STRALEN

(straalde, heeft en is (10.) gestraald), 1_ (overg.) (Zuidn.) van insecten : steken met de angel; — 2. (onoverg.) (gew. in Z.-Xed.) van scherpe stoffen: prikkelen : zuur bier straalt in de neus; 3. (overg.) (dicht.) als licht uitzenden, uitstralen: hij straalde blijheid om zich heen; 4. (onoverg.) licht uitzenden of weer...

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stralen

straalde, h. (1), i. (2) gestraald (1 stralen schieten; blinken, schitteren; 2 afgewezen worden): 1. de zon stralend over de zee; fig. ogen, stralend van vreugde; 2. hij is gestraald; nog: Z.-N. een fijne straal vormen (v. vocht inz. v. melk).