Het begrip spaak heeft 2 verschillende betekenissen:
1. spaak - SPAAK - v. (...spaken), kort, stevig stuk hout: de spaken van een wiel; hefboom; brandhout; (ook zeew.);
— (fig) eene spaak in het wiel steken, iets tegenwerken, belemmeren SPAAKJE, o. (-s).
2. spaak - SPAAK - bw. spaak loopen, in de war loopen, misloopen, geen voortgang kunnen hebben.