spaak
spaak - Zelfstandignaamwoord 1. een staaf die de naaf en de velg van een wiel verbindt ♢ De spaak was gebroken, maar dat hinderde niet. 2. (gereedschap) staaf als hefboom Synoniemen hefboom, zwengel
Wiktionary (2019)
spaak - Zelfstandignaamwoord 1. een staaf die de naaf en de velg van een wiel verbindt ♢ De spaak was gebroken, maar dat hinderde niet. 2. (gereedschap) staaf als hefboom Synoniemen hefboom, zwengel
Muiswerk Educatief (2017)
spaak - zelfstandig naamwoord 1. verbinding tussen as en velg van een wiel ♢ er zijn een paar spaken van de fiets stuk 1. een spaak in het wiel steken [het belemmeren] Algemene uitdrukkingen:...
Jan Luitzen (2009)
(de; spaken) - elk van de staven die de verbinding vormen tussen naaf en velg van niet-massieve fietswielen: de spaken van een fiets, fietsspaken; de spaken vlogen ons om de oren, na een valpartij waarbij meerdere renners waren betrokken.
Liek Mulder (1994)
Spaak, Paul Henri, Belgisch politicus, *25.1.1899 Schaarbeek, +31.7.1972 Brussel. Van 1932 tot 1957 en van 1961 tot 1966 socialistisch volksvertegenwoordiger. Aanvankelijk was hij links marxist, maar in 1933 koos hij voor het reformistische socialisme van Hendrik de → Man. Tussen 1935 en 1966 bezette hij verschillende ministersposten: ptt en Verkee...
drs. L.A. Beeloo (1981)
een staaf die het verbindingsstuk vormt tussen de naaf en de velg van een niet-massief wiel. De spaak is in principe een hefboom; zie rad.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: