SMEERDOOS - v. (...zen), doos die schoen- of wagensmeer bevat;
— m. en v. (...zen), smerige persoon;
...GOED,
...GEREI. o. wat dienstig is om er mede te smeren, (ook) smeerschuiers enz.;
...GORDING, v. (-s), looze gording, dienende om het onderlijk van een zeil te beslaan en om de gewone gording bij sterken wind te steunen in hot ophalen van het zeil naar het midden der ra;
...HOUTEN, o. mv. (zeew.) stukken dennenhout tot het vervoer van masten;
...HUID, v. vethuid;
...JONGEN, m. (-s), jongen belast met het smeren van machinedeeien;
...KAARS, v. (-en), kaars van vet (in tegenstelling van waskaars);
...KALK, v. pleisterkalk;
...KANIS, m.,
...KEES, m. smeerlap;
...KLIER, v. (-en), trosvormige klieren in de bovenste lagen der opperhuid, inz. op de behaarde plaatsen, die een dik vet uitscheiden, dat tot insmeren en vettig houden van de haren en de huid dient;
...KRUID, o. bremraap; smeerwortel;
...KWAST, m. (-en), kwast om iets in te smeren; met den smeerkwast loopen, vleien, pluimstrijken.