Het begrip schrap heeft 2 verschillende betekenissen:
1. schrap - SCHRAP - bw. scherp, gereed tot: zich schrap zetten, met een vasten voet een stand of eene stelling innemen tegen een aanvaller, om een schok te weerstaan enz. ; (ook fig.) zich tot weerstand gereedmaken; zijne zinnen schrap zetten, zich inspannen om goed toe te luisteren;
— (zeew.) schrap zeilen, zoo scherp mogelijk bij den wind brassen.
2. schrap - SCHRAP - v. (-pen), krab, schrab : iem. eene schrap over den arm halen;
— streep, doorhaling: eene schrap door iets halen, het doorstrepen ;
— eene schrap zetten door de sommen die fout zijn;
— eene schrap door de rekening halen, als niet geldig beschouwen;
— daar kun je de schrap wél doorhalen, daarop valt niet meer te rekenen;
— afschrijving, kras: eene schrap met den passer op een stuk hout, een stuk plaatijzer. SCHRAPJE, o. (-s), kleine schrap;
— ergens een schrapje bijzetten, een klein streepje, om het beter te onthouden, later gemakkelijk te vinden enz., (ook fig.) ergens bij blijven; schrapje gooien, schrapje doen, zie schreefje werpen, spelen.