Gepubliceerd op 29-11-2018

Schijnbaar

betekenis & definitie

Schijnbaar - bn bw. den schijn hebbende van : eene schijnbare vriendschap; hij heeft de zaak schijnbaar zoo voorgesteld, dat...; hij heeft schijnbaar gelijk; de zieke is schijnbaar rustig;

— (aardr.)schijnbare horizon, een kring die voor een waarnemer op aarde het zichtbare gedeelte des hemels van het onzichtbare scheidt;
— zóó als iets schijnt te zijn : schijnbare grootte van iets, zoo groot het schijnt te zijn; de schijnbare beweging der zon om de aarde.
SCHIJNBAARHEID, v. (...heden), (w. g.) uiterlijkheid; het schijnbare.

< >