Gepubliceerd op 29-11-2018

Rukken

betekenis & definitie

Rukken - (rukte, heeft gerukt), met een ruk weghalen, aftrekken : hij rukte een struik uit den grond. een tak van een boom ;

zich de haren uit het hoofd rukkenr van spijt of ergernis ;
— de woorden uit hun verband rukken, het verhand met wat volgt of voorafgaat verbreken;
— aan de bel rukken, hard en plotseling bellen ;
— zich bewegen ; vooruitgaan, optrekken (van krijgsvolk); in het veld of te velde rukken, zich gereedmaken tot den strijd (van een leger). RUKKING, v. (-en), het rukken, schok; stuiptrekking.