Gepubliceerd op 29-11-2018

Ruischen

betekenis & definitie

Ruischen - (ruischte, heeft geruischt), een niet onaangenaam en zacht geluid maken: de wind ruischte in, door 't gebladerte; de bladeren ruischen ; deze beek ruischt aangenaam; het ruischen van een zijden kleed;

— een dof geluid maken: de storm ruischte door het bosch ; het ruischen van de zee ;
— mijne ooren ruischen, ik ontwaar een dof geraas in mijne ooren, mijne ooren tuiten mij ;
— (Zuidn.) wrijven, schurken: mijn schoen ruischt. RUISCHING, v. het ruischen.