Reuzel - m. (-s), vetweefsel bij de nieren in den buik der varkens ;
— v. gmv. als stofnaam inz. wanneer het uitgesmolten is;
— (fig.) vet in het menschelijk lichaam: mijn reuzel smelt in mijn lijf van de warmte;
— (plat) vreet je reuzels maar niet op, maak je maar niet zoo driftig; het is om je reuzels te scheuren, om helsch, duivelsch te worden ;