Gepubliceerd op 22-11-2018

Primaat

betekenis & definitie

Primaat - m. (...maten), titel van den Paus als hoofd der geheele Katholieke kerk; het pauselijk primaat, samenvatting van alles, wat in zijn opperherderlijk gezag ligt opgesloten;

— titel van aartsbisschoppen, als hoofd eener kerkprovincie: de primaat van België, de aartsbisschop van Mechelen : een primaat heeft het voorzitterschap in een nationaal concilie;
— de eersten, voornaamsten: de primaten van mijn dorpje.
PRIMAATSCHAP, o. opperste kerkvoogdij.

< >