Gepubliceerd op 22-11-2018

Ploeg (4)

betekenis & definitie

Ploeg (4) - Ploeg v. (-en), groep, afdeeling : eene ploeg werklieden, afdeeling werklieden onder hetzelfde opzicht en tot denzelfden arbeid gebezigd;

— de arbeiders zijn verdeeld in eene dag- en eene nachtploeg; iederen dag werd er eene ploeg van 16 jongelui geëxamineerd;
— de Gouden Ploeg, bond van rijke aannemers van waterbouwkundige werken over de geheele wereld.

< >