Gepubliceerd op 24-02-2020

Groep

betekenis & definitie

Het begrip groep heeft 2 verschillende betekenissen:

1. groep - GROEP, v. (-en), (gew.) groeve, greppel;
— (gew.) de gemetselde goot in den stal achter de koeien, waarin de uitwerpselen worden opgevangen;
— (gew.) de bak onder de maalsteenen in een pelmolen, waarin het pelmeel wordt opgevangen.

2. groep - GROEP, v. (-en), (schild.) onderscheidene, tot één harmonisch geheel bijeengeschikte figuren: elk beeld eener groep dient op zich zelf een afgesloten geheel te vormen;
— (beeldh.) twee of meer plastische figuren die te zamen eene voorstelling vormen eene groep, voorstellende Amor en Psyche;
— min of meer schilderachtige verzameling (hoop, klomp, troep) van personen of zaken: de spelende kinderen vormden eene aardige groep; een groepje pratende heeren; zij stonden op eene groep bij elkaar;
— eene groep boomen;
— eene verzameling, een troep van bij elkander zijnde of behoorende zaken eene groep visschen, eene school;
— de groep der Molukken, de bij elkaar gelegen eilanden der Molukken;
— (in de aardkunde) als benaming voor wegens overeenkomstige eigenschappen of hoedanigheden bijeenbehoorende vormingen; de primaire, de secundaire groep, groep van primaire, secundaire vormingen;
— (plantk.) als benaming voor bijeenbehoorende afdeelingen van planten: zeker aantal klassen vormen eene afdeeling, zeker aantal afdeelingen eene groep;
— (bij het classificeeren van volken en talen) kleinere of grootere vereeniging van volken of talen die zekere kenmerkende hoedanigheden of eigenaardigheden gemeen hebben de groep der Maleiers; de Indo-Germaansche talengroep;
— afdeeling, onderdeel van een geheel: de conservatieve groep der liberale partij;
— (mil.) eene verzameling van forten in eene verdedigingslinie;
— (in O.-I.) zeker aantal bijeenstaande manschappen, een onderdeel van eene sectie, escouade: de manschappen nummeren en in groepen indeelen;
— (muz.) notengroep ter versiering eener melodie. GROEPJE, o. (-s).