Gepubliceerd op 22-11-2018

Periode

betekenis & definitie

Periode - v. (-n), tijdruimte, tijdvak : periode van overgang; de puberteit is eene gevaarlijke periode; deze periode kenmerkt zich door groote laksheid;

— (sterrenk.) tijdruimte waarbinnen zekere astronomische verschijnselen geregeld plaats vinden;
— tijdvak der geschiedenis waarin gebeurtenissen plaats grepen, die er een eigenaardigen stempel op drukten; (scheik.) tijd waarin eene stof tot op de helft vervalt: de periode voor radium is 1900 jaar;
— (rekenk.) dat deel eener repeteerende breuk, dat telkens wederkeert: de periode bestaat uit twee cijfers;
— (taalk.) breed opgebouwde volzin met voor-, tusschen- en nazinnen;
— (muz.) muzikale volzin, bestaande uit verscheidene zinsneden, die eene volledige gedachte uitdrukken.