Gepubliceerd op 22-11-2018

Peilen

betekenis & definitie

Peilen - (peilde, heeft gepeild), de hoogte of diepte van het water opnemen met het peillood of den peilstok : eene haven peilen;

land peilen, den bodem met het peilwerktuig bereiken;
— (fig.) wie peilt de diepte hunner ellende !, wie zal daarvan de grootte bepalen!;
— iemands grond peilen, achter iemands meening of geheim komen;
— (heelk.) eene wonde peilen, de diepte ervan onderzoeken met eene sonde; (fig.) de wonden der maatschappij peilen;
— de zon peilen, haar azimuth bepalen;
— (zeew.) een vuurtoren peilen, den hoek bepalen, dien eene lijn, van het kompas daarheen getrokken, maakt met het magnetische noorden;
— eene kust peilen, waarnemen en bepalen hoever van het schip en in welke windstreek zij is;
— jenever, brandewijn peilen, de sterkte er van onderzoeken; (fig.) iemands hart peilen, doorgronden. PEILING, v. (-en), het peilen, diepgang.