Gepubliceerd op 22-11-2018

Pauw

betekenis & definitie

Pauw - m. (-en), Oostersche vogel tot de fazanthoenders behoorende met prachtige kleuren (pavo cristatus), als siervogel in Europa gekweekt; de sleep of staartveeren van het mannetje kunnen 12 en 13 dM. lang worden;

— (fig.) vrouw, die zich gaarne opschikt en een trotschen gang heeft; zij stapt als een pauw;
— een sterrenbeeld aan den zuidelijken hemel. PAUWTJE, o. (-s), kleine pauw.