Gepubliceerd op 22-11-2018

Passage

betekenis & definitie

Passage - v. (-s), doorgang, doorvaart: de passage versperren;

— eene met glas overdekte winkelstraat, de verbinding tusschen twee hoofdstraten vormende;
drukte, verkeer: hier is weinig passage, er passeeren hier weinig menschen;
— (zeew.) overtocht: passage nemen, bespreken, plaats bestellen op een schip;
— gedeelte, volzin uit een werk of een muziekstuk : lees, speel, zing die passage nog eens;
— (muz.) versiering der melodienoten; ook de gelijkvormige voortzetting van eene notenfiguur gedurende verscheidene maten, een gezwinde loop, eene muzikale phrase of periode.