Gepubliceerd op 22-11-2018

Pasklaar

betekenis & definitie

Pasklaar - bn. zoo klaar dat het geheel past : de stoffeerder was bezig het kleed pasklaar te maken, zoo te snijden dat het geheel in de kamer paste;

— het is nog niet pasklaar, nog niet geheel passend gemaakt;
— het kostuum is morgen pasklaar, gesneden en geregen, dus geschikt om aangepast te worden.

< >