Gepubliceerd op 22-11-2018

Overnemen

betekenis & definitie

Overnemen (nam over, heeft overgenomen), uit iemands handen aannemen (inz. om hem te ontlasten): neem dat pak even over;

— uit de eene ruimte in eene andere nemen: de lading overnemen, in een ander schip;
— iets uit een boek, eene andere krant, van een anderen schrijver overnemen, daaraan ontleenen, daarvan naschrijven;
— woorden uit het Engelsch overgenomen, daaraan ontleend;
— denkbeelden, gewoonten van iem. overnemen, navolgen, die van een ander aannemen;
— aan zich laten overdragen: een winkel overnemen; het commando overnemen, op zich nemen;
— de regeling der zaken overnemen, voor zijne rekening nemen;
— koopen van iem. die het voor eenigen tijd gekocht heeft, gewoonlijk tegen minderen prijs: boeken van iem. overnemen; de huur overnemen, als huurder optreden;
— (gew., kaartsp.) met eene hoogere kaart voor zich nemen: waarom hebt gij dien slag niet overgenomen?; (zeew.) aan boord nemen. OVERNEMING, v. het overnemen.