Gepubliceerd op 22-11-2018

Overhand (1)

betekenis & definitie

Overhand (1) - Overhand v. de meeste macht (in sterkte, invloed enz.); de overhand hebben, boven iem. staan, den meesten invloed hebben;

— de overhand krijgen, bekomen, nemen, toenemen (in gezag enz.), (ook) overwinnen; die meening kreeg nu de overhand, de meeste aanhangers.

< >