Oudbakken bn. bw. (-er, -st), reeds lang geleden gebakken en daardoor droog: oudbakken brood; (fig.) dat is oudbakken kost, dat weet iedereen reeds:
— (fig.) ouderwetsch: eene oudbakken japon; oudbakken gekleed gaan;
— onbeduidend, vervallen: een oudbakken gezicht.