Gepubliceerd op 24-02-2020

Kost

betekenis & definitie

Het begrip kost heeft 2 verschillende betekenissen:

1. kost - KOST, m. (-en), spijs, voedsel: smakelijke kost, slechte kost; dat is geen kost voor uw mand;
— (fig.) van geestelijk voedsel: zeker, de poëzie van Potgieter is zware kost;
— gezonde kost, b.v. van degelijke, niet prikkelende lectuur;
— dat is geen kost voor kinderen, dat behooren kinderen nog niet te lezen; (spr.) dat is al oude kost, al lang bekend;
— voeding, onderhoud ergens of bij iem. in den kost zijn, van spijs en drank voorzien worden
— in den halven kost zijn, ’s morgens en om 12 uur er eten en niet later;
— kost en inwoning, voeding en huisvesting;
— den kost winnen, verdienen, zijn levensonderhoud verdienen;
— hij dient daar voor kost en kleeren;
— hoe komt hij aan den kost, wat doet hij voor den kost ? hoe verdient hij zijn levensonderhoud ?;
— (spr.) bij Sint-Joris in den kost zijn, ergens kosteloos eten of drinken;
— hij heeft den kost voor 't eten, behoeft zich voor zijn levensonderhoud niet bezorgd te maken;
— zijn kost is gekocht, hij is binnen;
— zijn oogen den kost geven, goed uitkijken, alles oplettend bekijken. KOSTJE, o. (-s): wat doet men al niet voor het kostje, om zijn levensonderhoud te verdienen; dat is mijn kostje, eene spijs, die ik gaarne eet.

2. kost - KOST, m. (-en), uitgaaf iem. op kosten jagen; op kosten van, voor rekening van op iemands kosten leven;
— procedeeren op kosten van ongelijk, wie ongelijk heeft, betaalt de kosten;
— veel kosten maken;
— veel aan iets ten koste leggen, er veel geld voor uitgeven;
— (Zuidn.) kosten op het sterfhuis, nuttelooze uitgaven
— (recht.) in de kosten verwijzen, veroordeelen om de kosten van het geding te betalen;
— te mijnen koste;
— (fig.) dat gaat ten koste van zijne gezondheid, ten nadeele van, met opoffering van;
— ten koste der waarheid, de waarheid wordt daarbij te kort gedaan;
— ten koste van zijn leven, met opoffering van zijn leven. (In de schrijftaal komt kost alleen na te in het enk. voor. In sommige streken hoort men ’t Is een heele kost, eene groote uitgaaf enz.)