Onbeduidend
bn. bw. (-er, -st), 1. niet veel beduidend, weinig betekenend, door niets opmerking verdienende of belang inboezemende, nietig, beuzelachtig of gering: een onbeduidend persoon; de som is te onbeduidend om er over te twisten; een zeer onbeduidende tak van nijverheid; onbeduidende praatjes; onbeduidende boeken; een onbeduidend...