Opstoken - (stookte op, heeft opgestookt), sterker doen branden : het vuur opstoken;
— alles verbranden : al het hout opstoken; iem. opstoken;
— (Zuidn.) influisteren, voorzeggen; de meester wil niet dat de kinderen opstoken;
— door opwindende woorden ontevredenheid, verdeeldheid verwekken, opzetten. OPSTOKING, v. (-en).