Het begrip oploop heeft 2 verschillende betekenissen:
1. oploop - oploop - 1. Oploop m. opschudding, het onrustig samenloopen van eene menigte menschen, samenscholing : een oploop veroorzaken;
— een oploop achter zich hebben, zich zoo gedragen, dat men door vele menschen nagezien en gevolgd wordt;
— opzwelling : oploop van bloed.
2. oploop - oploop - 2. Oploop m. (-en), (scheepsb.) voortzetting van het zaathout naar voren, het ligt tegen het slemphout en den voorsteven aan en eindigt tegen een dekband.