Gepubliceerd op 22-11-2018

Opgroeien

betekenis & definitie

Opgroeien (groeide op, is opgegroeid), opschieten, langer, grooter worden : die kinderen groeien aardig op;

hij groeit voor galg en rad op, wordt een booswicht;
— met iem. opgroeien, tegelijk met hem grooter worden;
— (fig.) vermeerderen, toenemen; (fig.) ik ben er niet tegen opgegroeid, ik ben niet sterk genoeg om dit te doorstaan; (fig.) hij is tegen mij niet opgegroeid, hij kan zich tegen mij niet verweren.

< >