opgroeien
opgroeien - regelmatig werkwoord uitspraak: op-groei-en 1. groot worden, volwassen worden ♢ Jara is opgegroeid in een klein dorp Regelmatig werkwoord: op-groei-en ik groei op (... ik opgroei) ...
Muiswerk Educatief (2017)
opgroeien - regelmatig werkwoord uitspraak: op-groei-en 1. groot worden, volwassen worden ♢ Jara is opgegroeid in een klein dorp Regelmatig werkwoord: op-groei-en ik groei op (... ik opgroei) ...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., opgroeije, -waeks(j)e, -dije; in het — (van kinderen), yn it oankommen; voor galg en rad —, oerkomme; welig —, tier(j)e.
Van Dale Uitgevers (1950)
(groeide op, is opgegroeid), groeiende omhoog gaan, opschieten, langer, groter worden: die kinderen groeien aardig op ; — tot zijn volle wasdom komen : de omgeving waarin hij opgegroeid was ; hij groeit voor galg en rad op, wordt een booswicht; — met iem. opgroeien, tegelijk met hem groter worden; — (veroud.)...
Jozef Verschueren (1930)
('op) (groeide op, is opgegroeid) in de hoogte groeien, groter worden: -de planten, dieren, mensen. Gez. met iemand -, met hem en in zijn gezelschap groot worden, ook Fig.: tegen iemand niet opgegroeid zijn, zich tegen hem niet kunnen verweren; tegen iets niet opgegroeid zijn, niet sterk genoeg zijn om het te dragen. ➝ galg.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(groeide op, is opgegroeid), groeiende groot worden: de omgeving waarin hij opgegroeid was; hij groeit voor galg en rad op, wordt een booswicht; met iemand tegelijk met hem groter worden.
J.H. van Dale (1898)
Opgroeien (groeide op, is opgegroeid), opschieten, langer, grooter worden : die kinderen groeien aardig op; — hij groeit voor galg en rad op, wordt een booswicht; — met iem. opgroeien, tegelijk met hem grooter worden; — (fig.) vermeerderen, toenemen; (fig.) ik ben er niet tegen opgegroeid, ik ben niet sterk genoeg om dit te door...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: