bn. bw. niet verdeeld: een onverdeeld erfgoed;
— een onverdeelden boedel, eene nog ongescheiden nalatenschap, die de erfgenamen gemeenschappelijk bezitten;
— op hare onschuld rustte het oog met onverdeelde aandacht; onverdeelde sympathie;
— bw. zóó dat men zich bij één persoon of ééne zaak bepaalt: hij wijdde zich onverdeeld aan zijne betrekking.