Wat is de betekenis van onverdeeld?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onverdeeld

onverdeeld - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-ver-deeld 1. nog niet verdeeld ♢ de erfenis van opa is nog onverdeeld 2. niet ook door iets anders in beslag genomen ♢ de meester had onze onverd...

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onverdeeld

bn. bw., 1. (nog) niet verdeeld: een onverdeeld erfgoed ; een onverdeelde boedel, die nog niet gescheiden en verdeeld is; 2. ongedeeld, vol: met onverdeelde aandacht; onverdeelde sympathie; — het was geen onverdeeld genoegen, allesbehalve genoeglijk; — (bw.): hij wijdde zich onverdeeld aan zijn betr...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onverdeeld

bn., bw. (niet in delen gescheiden; nog niet gedeeld): een onverdeelde boedel; fig. met onverdeelde aandacht, onverdeelde sympathie, volle; onverdeeld gunstig; zich onverdeeld aan een ambt wijden, geheel en al.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onverdeeld

(onvər'de:lt) bn. en bw. 1. niet in delen gescheiden : een erfgoed; een -e inboedel. 2. vol, volledig: met -e aandacht; sympatiek. 3. geheel en al: zich aan zijn arbeid wijden.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onverdeeld

bn. en bw., 1. (nog) niet verdeeld: een onverdeelde boedel, die nog niet gescheiden en verdeeld is; 2. volledig, vol: met onverdeelde aandacht; onverdeelde sympathie; het was geen onverdeeld genoegen, allesbehalve genoeglijk.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onverdeeld

bn. bw. niet verdeeld: een onverdeeld erfgoed; — een onverdeelden boedel, eene nog ongescheiden nalatenschap, die de erfgenamen gemeenschappelijk bezitten; — op hare onschuld rustte het oog met onverdeelde aandacht; onverdeelde sympathie; — bw. zóó dat men zich bij één persoon of ééne za...

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)