(ontvoerde, heeft ontvoerd), door weg te voeren aan iemands macht of bereik onttrekken : eene taal die den geest aan de aarde kan ontvoeren;
— inz. van vrouwen, schaken : een meisje ontvoeren. ONTVOERING, v. schaking : de slachting der Sichemieten ten gevolge der ontvoering van Jakobs dochter Dina.