Gepubliceerd op 01-11-2018

Ontgaan

betekenis & definitie

(ontging, is ontgaan), van iets weggaan, iets verlaten, begeven ; de wereld in een cel ontgaan;

— aan iem. of iets ontkomen: hij ging, om hun dank te ontgaan; als mijn vader u zag, zoudt gij de knuppelslagen niet ontgaan; rampen, niet te ontgaan in ’s levens loop;
— verliezen, kwijtraken: toen ontging hun het hart en zij verschrikten (Gen. 42, 28);
—voor iem. verloren gaan: die fameuze prijs zal u nu ontgaan;
— uit het geheugen verdwijnen; de zaak is mij ontgaan;
— aan iemands oog of oor ontsnappen: dit schijnt zijn opmerkzaamheid ontgaan te zijn;
—• het zou mij zeer ontgaan, indien..., ik zou mij zeer vergissen, het zou mij zeer verbazen enz.;
— (w. g.) het ontging mij, ik verbaasde mij.

< >