Gepubliceerd op 01-09-2018

Begeven

betekenis & definitie

BEGEVEN, (begaf, heeft begeven), (ambten, posten) aan iem. geven, toevertrouwen: wie heeft dien post te begeven ? wie heeft het recht van benoeming;

zijn hart, zijne zinnen tot iets begeven, zijne aandacht daaraan geven, zich daarop toeleggen;
— verlaten, in den steek laten zijne vrienden begeven hem; zijne krachten hadden hem begeven; de hoop schijnt haar te begeven, zij hoopt niet meer;
— zich begeven, ergens heengaan; zich naar de stad op weg begeven; ‘t windje, moe van ‘t zweven, heeft zich schuil begeven, is gaan schuilen;
— zich op de vlucht begeven, op de vlucht gaan;
— zich in een gesprek begeven, een gesprek aanknoopen;
—zich in het huwelijk begeven, in het huwelijk treden;
— zich in gevaar begeven, er zich aan blootstellen;
— (zeet.) die tros zal zich begeven, zal het niet houden;
— (Zuidn.) het ijs begaf onder zijne voeten, was niet sterk genoeg, brak. BEGEVING, v. (-en), het schenken, uitdeelen (van ambten).