Wat is de betekenis van ontgaan?

2025-05-14
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-05-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ontgaan

(ontging, is ontgaan), 1. (w. g.) van iets weggaan, iets verlaten, begeven: de wereld in een cel ontgaan; — ontwijken. 2. aan iem. of iets ontkomen: hij trok zich terug om hun dank te ontgaan; als mijn vader u zag, zoudt gij de knuppelslagen niet ontgaan; rampen, niet te ontgaan in ’s levens loop; — (spreekt.) dat is...

2025-05-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ontgaan

ontgaan - Werkwoord 1. ergatief aan de aandacht ontsnappen Een aantal vandalistische wijzigingen waren iedereen ontgaan. ontgaan - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van ontgaan Woordherkomst voltooid deelwoord van ontgaan Verwante begrippen ontkomen, ontsnappe...

2025-05-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ontgaan

ontgaan - onregelmatig werkwoord uitspraak: ont-gaan 1. niet tot je doordringen, aan je aandacht ontsnappen ♢ het gebeurde is mij totaal ontgaan Onregelmatig werkwoord: ont-gaan het ontgaat ...

2025-05-14
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

ontgaan

(die aandag) ontsnap; ontwyk; vergeet.

2025-05-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ontgaan

v., ûntkomme, -gean, -sjitte, misgean; iem., by immen trochgean; zich iets zien —, earne by troch reitsje.

2025-05-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-05-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ontgaan

ontging, is ontgaan (1 aan iem. of iets ontkomen; 2 aan iems. oog of oor ontsnappen; 3 uit het geheugen verdwijnen): 1 dat voordeeltje ontging hem, ontsnapte hem, ging verloren voor hem; 2 en 3 dat is mij ontgaan, a) ik heb het niet gezien, gehoord; b) ik ben het vergeten.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-05-14
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ontgaan

(ont'cha:n) (ontging, is ontgaan) I. 1. ervan weggaan : de wereld in een cel -. 2. ontwijken : iemand op straat -. 3. ontkomen : om zijn dank te -. 4. uit het geheugen verdwijnen : die zaak is mij -. 5. ontsnappen : dat is zijn opmerkzaamheid -. II. zich -, zijn plicht verzaken, misdoen : zich tegen God -; zich in iets -; zich aan iemand...