(ontboeide, heeft ontboeid), van de boeien ontdoen : ontboeit die man, opdat hij onbelemmerd moge spreken; (fig.) bevrijden, inz. in toepassing op de ziel bij het sterven: uw ontboeide geest steeg tot zijn oorsprong weder;
— (fig.) loslaten; de ontboeide orkaan; de ontboeide stroom. ONTBOEIING, v.