bn. niet sterfelijk, niet aan de dood onderworpen : de Homerische goden zijn onsterfelijk; de mens heeft een onsterfelijke ziel;
— (fig.) eeuwigdurend, onvergankelijk : hij heeft zich daarmee een onsterfelijken naam gemaakt;
— een eeuwigdurende roem bezittende : de keurige zangen der onsterfelijke dichters; zich onsterfelijk maken.