v. de hoedanigheid van onsterfelijk te zijn : de onsterfelijkheid der ziel; (fig.) eeuwigdurende roem: voor dien prijs is de onsterfelijkheid te duur gekocht;
— de toestand van onsterfelijk te zijn, het leven na den dood: van geloof aan onsterfelijkheid ontdekken wij bij de profeten van Israël geen spoor. ONSTERFELIJKHEIDSGELOOF, o.