m. (-en), (gew.) de kosten die voor iets worden gemaakt: *t is de onkost niet waard;
— (alleen in het mv.) kosten die men gedwongen is te maken zonder dat men er, schijnbaar althans, voordeel van heeft: ik heb al heel wat onkosten aan dat horloge gehad;
— iem. op onkosten jagen, hem min of meer onnodige uitgaven bezorgen;
— de onkosten bestrijden.