Gepubliceerd op 02-09-2018

Gedwongen

betekenis & definitie

GEDWONGEN, bn. bw. (-er, -st), (van uitleggingen, verklaringen, vertalingen enz.) gewrongen, gezocht, onnatuurlijk; Van der Palm berispt vaak de gedwongen vertalingen der Spreuken;

— eene gedwongen uitlegging, gewrongen, niet natuurlijk of juist;
— de natuurlijke losheid missende, stijf: die redevoering is een model van wansmaak door den gedwongen stijl en de gezochte beeldspraak;
— te veel blijk dragende van arbeid en inspanning: er is veel goeds in die schilderij, maar de figuren zijn wat gedwongen en stijf;
— (van opschik, tooi enz.) de vereischte losheid missende;
— (van handelingen, hoedanigheden, stemmingen enz.) niet uit den aandrang van iemands natuur voortkomende, onnatuurlijk, gemaakt, (bij uitbr.) stijf; hij groette de gezellen met een gedwongen glimlach; eene gemaakte, eene gedwongen, eene aangeleerde nederigheid; gedwongener dan ooit was de stemming;
— eene gedwongen fraaiigheid, wanneer men tegen zijne overtuiging of beter weten in iets goedvindt of prijst;
— gedwongen koers, koers van papieren geld, wanneer het tot wettig betaalmiddel is verklaard, doch de inwisseling tegen klinkende munt tijdelijk is geschorst;
— (van iemands voorkomen, houding, manieren, toon van spreken enz.) blijk gevende, dat zij met zekeren dwang of moeite zijn aangenomen, gemaakt, stijf de toon was hartelijk, maar er lag over het geheel iets gedwongens, iets minder natuurlijks in; in het begin was het gesprek wel wat gedwongen en stijf;
— bw. (van wijze): op eene gedwongen wijze de jonge vorst boog zich eenigszins gedwongen; gedwongen lachen.

< >