Gepubliceerd op 01-11-2018

Ongewis

betekenis & definitie

Ongewis bn. bw. (-ser, meest -), niet stellig kunnende geweten worden : wij tasten rond in ‘t ongewiss’;

onvast, onzeker : slechts ééne vrouw richt op de sombere weg haar ongewisse schreden; een stem die, eerst bevend en ongewis, langzamerhand in vastheid van uitdrukking won;
— de ongewisse baren, onbetrouwbaar;
— in het ongewisse zijn, verkeeren;
— onbewust: ach, zeg mij, riep zij driftig, van argwaan ongewis;
— bw. onzeker : zijn slagen vielen ongewisser en minder geweldig neer. ONGEWISHEID, v.

< >