Gepubliceerd op 06-09-2018

Geweten

betekenis & definitie

GEWETEN, o. (-s), innerlijk besef van goed en kwaad, de gezamenlijke al of niet bewuste voorstellingen en begrippen, waarnaar de mensch de zedelijke waarde van eigen handelen beoordeelt, het bewustzijn van plicht, inzooverre het zich zelfs tegenover natuurlijke wenschen en begeerten stelt: als het geweten spreekt, moet men die stem volgen; zijn geweten in slaap wiegen, wakker schudden; de stem, de inspraak van het geweien volgen, smoren;

— een goed geweten, een kwaad geweten hebben, een gevoel van schuldeloosheid, van schuld;
— (zegsw.) een goed geweten is een zacht oorkussen, wie deugdzaam is kan rustig slapen;
— iets op zijn geweten hebben, den last eener schuld dragen, van iets de schuld hebben, iets misdreven hebben;
— iem. zonder geweten, iem. die gewetenloos handelt, geene wroeging kent;
— een ruim, een rekbaar geweten hebben, het zoo nauw niet nemen, niet strikt eerlijk zijn;
— (zegsw.) hij heeft een geweten zoo groot als eene hooischuur, of door zijn geweten kan wél eene koets met vier paarden rondrijden, hij heeft een ontzettend ruim geweten;
— tusschen beurs en geweten geplaatst zijn, tusschen eigenbelang en strikte eerlijkheid moeten kiezen (b. v. bij het doen van opgaven voor de inkomstenbelasting);
— vrijheid van geweten, vrijheid van godsdienstige overtuiging;
— strijden voor de vrijheid van geweten, voor vrijheid van godsdienstige overtuiging;
— naar plicht en geweten handelen, volgens iemands beste overtuiging;
— iets niet met zijn geweten kunnen overeenbrengen, bij overweging bevinden, dat men het met een gerust geweten niet kan doen.