bn. (van een land) niet berecht, niet van rechtsbedeeling voorzien; en bij uitbr., door niemand beheerd of bestuurd, regeeringloos, (w. g.) : nu stond het land zonder graaf, gravin en graaflijke regeering, onberecht en onbeschermd;
— (R.-K.) (van pers.) niet berecht, niet bij het sterven van de genademiddelen der Kerk voorzien, onbediend : in de uitdrukking : onberecht sterven.