bn. bw. niet bemerkt kunnende worden; te klein of te verborgen om te worden waargenomen: een onbemerkbaar stofdeeltje; bijna onbemerkbaar glimlachen.
ONBEMERKT, bn. bw. niet bemerkt, niet door iem. opgemerkt, niet bespeurd ; die mij tegenstaan ruim ik onbemerkt door anderen uit den weg; onbemerkt ergens komen, aankomen;
— iem. onbemerkt volgen, tegenwerken; zijn onbemerkte bedriegerijen.